De Praatstoel: Peter Van Impe (AST77)
Over welk eigen gerealiseerde projecten bent u het meest fier en waarom?
Als eerste denk ik onmiddellijk aan de Lage Energie Bamboe Woning. In 2010 werden wij gevraagd om op een heel bijzonder bouwperceel in Rotselaar een woning te realiseren. De woning is ontworpen als een volledig open houtskeletbouw van 27 m bij 4,5 m en 3 niveaus hoog. In die open ruimte organiseren verschillende kleinere volumes en niveaus de functies. Door het loskoppelen van de verschillende volumes, werden ruimtelijke doorzichten gecreëerd die er voor zorgen dat je als bewoner steeds in contact staat met de onder- en bovenliggende functies. De doordacht gepositioneerde raamopeningen geven de bewoners verschillende doorzichten naar de heuvelflanken van het bos en brengen daglicht tot diep in de woning. Dat licht wordt, afhankelijk van het seizoen en de stand van de zon, meer of minder gefilterd door de takken en bladeren van de bomen.
Lage Energie Bamboe Woning in Rotselaar, AST 77 (Foto: AST 77).
Daarbij komt dat de woning ontzettend goed scoort op energetisch vlak en CO2 gebouwemissie. Voor de gevelbekleding van de woning werd gekozen voor een ecologisch gevelmateriaal. In zwart gelakte stalen kaders werden bamboe stokken geplaatst die zich per seizoen, qua kleur en textuur perfect aanpassen aan het omliggende bos.Twee klene kanttekening die ik 10 jaar na de realisatie vanuit ecologisch perspectief moet maken: Het is spijtig dat deze woning zo ver van de dorpskern gelegen is en verwonderlijk dat er nog geen duurzame kweekprogramma’s gevonden zijn om kwalitatieve snelgroeiende bamboe in centraal Europa te telen.
Ten tweede zijn we met ons kantoor erg trots op de realisatie van mijn eigen woning: de Bakstenen Reus op Lemen Voeten. Deze circulaire privéwoning met kantoorruimte is gelegen in een 11 hectare groot publiek park aan de rand van het historisch stadscentrum van Tienen.
De woning vormt een bijna letterlijke, hedendaagse interpretatie van het eeuwen oude gezegde “Een Reus op Lemen Voeten” wat duidt op een robuust geheel met een fragiele basis: Een statige bakstenen reus van 15m hoog, stevig verankerd in het landschap en de vettige Tiense kleibodem maar in de kern gedragen door een gestampte lemen wand –volgens het eeuwenoude ambacht gebouwd zonder bindmiddelen of kunstmatige verstevigers. De 40cm dikke en 15m hoge wand vormt de structurele kern voor het bakstenen omhulsel en is het hart en de blikvanger doorheen de woning. De wand oogt kloek en stevig maar is in wezen fragiel en kwetsbaar want eenvoudigweg met water weer te transformeren tot zijn liquide basisvorm, modder.
Bakstenen Reus op Lemen Voeten. Circulaire privéwoning met kantoorruimte, AST 77 ism. BC Materials (Foto: Steven Massart).
Bij het ontwerp van de woning werd zoveel mogelijk rekening gehouden met de principes van het circulair bouwen. Dit zowel wat betreft gebruikte materialen tijdens de bouw, als bij het toepassen van constructietechnieken die toekomstig hergebruik van materialen in geval van een latere afbraak maximaal mogelijk maken. Vanuit die laatste optiek werd bijvoorbeeld gekozen om de gebruikte constructiematerialen zoveel mogelijk in hun “naakte” vorm toe te passen, dus zonder extra afwerking. Het moeilijk kunnen scheiden van constructie- en afwerkingsmaterialen bij afbraakwerken wordt immers gezien als één van de grote struikelblokken voor later hergebruik.
Van welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
Enkele weken geleden zijn we gestart met de realisatie van het Dony-project in samenwerking met 51N4E en Plant en Houtgoed. Het gaat om een reconversie van een oude schoolsite in het centrum van Tienen. Het project biedt nieuwe mogelijkheden voor aantrekkelijk stedelijk wonen en ambieert de creatie van een gezonde omgeving met kwaliteitsvolle voorzieningen, waar sociaal contact tussen de bewoners en het collectief delen van faciliteiten wordt gestimmuleerd.
Het project bestaat uit 5 gebouwen - 3 bestaande en 2 nieuwe - die samen een geheel van collectieve tuinen omarmen en die een gevoel van samenhorigheid onder de bewoners moeten bevorderen. De bewoners kunnen hun eigen groenten kweken in de moestuin, feestjes houden op het binnenplein, spelen in de boomgaard of picknicken op het erf.
Het ontwerp speelt daarenboven in op mogelijke toekomstige veranderingen in gebruik: De nieuwe gebouwen zijn modulair ontworpen volgens een rationeel en flexibel grid dat het mogelijk maakt eenheden aan elkaar te koppelen ifv. levensloopbestendig wonen; De hoge ruimtes op het gelijkvloers bieden opties voor economische of artistieke activiteiten; En door een buitencirculatie toe te voegen, kunnen de royale klaslokalen van de bestaande gebouwen worden verbouwd tot loft-appartementen met behoud van het karaktervolle en typerende houten binnenschrijnwerk.
We hebben in dit project getracht de gemene delers te zoeken tussen oud en nieuw, bebouwd en onbebouwd, privaat en collectief, stedelijk en huiselijk. Ik ben dan ook zeer benieuwd naar de nieuwe woonomgeving die hieruit zal ontstaan en nog meer naar het effectieve gebruik, de woonkwaliteit en de belevingswaarde voor de toekomstige bewoners.
Dony site Tienen – Matexi - 51N4E ism. AST 77 - Plant en Houtgoed (beeld: Polygon)
Welk project van een andere Belgische architect is voor u een schot in de roos?
Het stadhuis in Menen van noA architecten heb ik jaren geleden bezocht en is me altijd bijgebleven. Weinig andere projecten hebben mij de voorbije jaren op een zelfde manier weten te prikkelen. De verbouwing is verrassend, gevoelig, contextueel, tactiel, ruimtelijk en ga zo maar door. Een verbouwing/nieuwbouw die nagenoeg alles in zich draagt; het verleden en het heden, de ruwheid en de zachtheid, het ingeslotene en de openheid. Voor mij persoonlijk echt een schot in de roos.
Stadhuis Menen, noA architecten (Foto: Stijn Bollaert).
Het veiligheidspaviljoen van Compagnie-O in Knokke-Heist is ook zo’n project dat blijft hangen en nazindert. Het frivole paviljoen is uniek en verrassend en heeft lak aan eender welke architectuurstijl of traditionele vormentaal. Op het grensvlak tussen de verticale muur van appartementsgebouwen en de gegolfde horizontale lijn van de Noordzee vindt dit paviljoen perfect zijn plaats als plek waar de “Strandredders” vanuit hun stalen stuurhut het strand en de zee overschouwen en waar de “Dames en Heren” van de dijk in de betonnen gele zeeboei naar het toilet kunnen gaan.
Veiligheidspaviljoen, Compagnie-O ism. John Körmeling (Foto: Tim Van de Velde).
Welke buitenlandse architecten vormen voor u een grote bron van inspiratie?
Toyo Ito. Hij was voor mij als student één van de eerste architecten die me heeft geleerd om met mijn zintuigen te ontwerpen. Ito’s Tower of Winds vind ik nog steeds een heel erg sterk project dat mij telkens weer kan boeien.
Daarnaast heb ik grote bewondering voor Gordon Matta Clark. Het is hij die mij heeft geleerd om steeds naar een evenwicht te zoeken tussen licht en zicht en omgekeerd. Het is dankzij zijn werk – of net het niet-bestaan van zijn werk – dat ik in contact ben gekomen met kunst en vooral met de kunstenaars achter een werk.
Tot slot is er nog James Turrell. Via mij eindwerk als architectuurstudent heb ik hem, en vooral zijn architectuur, leren kennen. De detaillering die hij aan de dag legt om zijn passie voor licht inzichtelijk te maken is gewoonweg meesterlijk. In de drie projecten die ik van hem bezocht heb, waaronder de Kijkduin in Den Haag, de Three Gems in San Francisco en de Third Breath in Unna, grijpt hij mij telkens naar de keel. De wijze waarmee hij de optische eigenschappen van licht en lucht samenbrengt in een steeds veranderend universum is overweldigend. Als zijn levenswerk The Roden Crater in Arizona opengesteld wordt voor het groot publiek zal ik één van de eerste zijn om ook dit werk te gaan bewonderen. Het ziet er alvast ontzettend veelbelovend uit.
Wat zijn volgens u de meest geslaagde (recente) bouwprojecten in het buitenland?
Dat is een vervelende vraag omdat ik – gezien de huidige gezondheidscrisis - de laatste twee jaar geen nieuwe buitenlandse projecten meer heb kunnen bezoeken. Ik vind dat ik enkel een oordeel kan geven over projecten die ik zelf gezien en beleefd heb.
De woning Van Wassenhove van Juliaan Lampens hebben we vorig jaar wel bezocht. We hebben er zelfs een weekend gelogeerd. Het project is niet recent, noch buitenlands, maar het heeft me bijzonder geraakt. Wat een unieke ervaring om daar een weekend door te brengen; te slapen, te douchen, te eten, … . Zowel ochtend, middag, avond als nacht in de woning te beleven en aan de lijve te ondervinden hoe het licht, de ruimtes en de materialen op elkaar inspelen, elkaar aanvullen en versterken. De sfeer, de ruimte, de afwerking, de detailleringen zijn zo zuiver dat ik oprecht overweldigd was en er vaak aan terug denk. Hoe prachtig kan ruw beton zijn. Hoe vernuftig kan het spel tussen binnen- en buitenruimtes worden gespeeld. Wat een doorgedreven rationaliteit in constructie en wat een prachtig vakmanschap van de aannemer.
Als ik mijn collega architecten iets zou willen meegeven over architectuur dan is het wel deze woning. Het is een waar meesterwerk van een bescheiden man die ik 6 jaar geleden heel even heb mogen ontmoeten tijdens een bezoek aan zijn eigen huis te Eke.
Een ander bijzonder project - deze keer wel buitenlands maar niet recent - is het Walsh Street House – of beter gekend als het Boyd House II - van Robin Boyd in Melbourne.
Het Boyd House II is één van de beroemdste modernistische huizen van Australië. Robin Boyd - die niet alleen bekend is als architect maar ook als auteur van het invloedrijke boek The Australian Ugliness - bouwde in 1958 zijn eigen woning in de voorstad Victoria. Enkele jaren geleden had ik het geluk daar een paar uur te kunnen doorbrengen. Deze woning was voor mij een ware ontdekking. De woning is opgebouwd vanuit een uitgepuurde en eenvoudige ambachtelijke constructie. De binnenruimtes van de woning vloeien naadloos over in de afgeschermde buitentuin die ze verbindt met het achterhuis. De finesse waarmee de materialen samengebracht zijn en de puurheid van detaillering overtreffen vele hedendaagse gebouwen.
Binnentuin Walsh Street House - Robin Boyd (Foto:Darren Bradley)
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op u?
Dan denk ik onmiddellijk aan Tim Vekemans van RE-ST Architecten die twee jaar na mij in Hasselt is afgestudeerd. Ik heb altijd ontzettend veel bewondering gehad voor de werkwijze die hij hanteert bij het (niet-)ontwerpen van gebouwen en de passie waarmee hij het beroep van architect uitoefent. Na jaren van ontwerpend onderzoek en studie zijn er ondertussen ook enkele veelbelovende projecten gerealiseerd en die maken mij zeer nieuwsgierig naar wat nog komen zal.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
Ik kan vooral het plezier dat ik uit m’n werk haal en de diversiteit niet meer missen. ’s Ochtends een gesprek met een opdrachtgeversgezin over het programma van eisen voor hun nieuwe woning; ’s middags een lunchvergadering met de medewerkers over een onderzoeksproject naar circulaire materialen en bouwtechnieken; in de namiddag een interactief ontwerpmoment voor een herbestemming van de kerk in Neervelp; aansluitend een video-overleg met de Stad Landen over de plannen voor een Circulair Belevingscentrum. Fantastisch, die diversiteit. Dus zonder twijfel: JA.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing?
Tijdens een studiereis naar de Verenigde staten heb ik in 2015 Edith Wouters leren kennen. Op dat moment was ze nog actief als architect-zaakvoerder van TEEMA architecten, ondertussen is ze de drijvende kracht achter CAPasitee en artistiek coördinator van AR-TUR. Edith en haar projecten doen mij nadenken: nadenken over waar ik mee bezig ben en over waar ik eigenlijk mee bezig zou moeten zijn. Edith onderzoekt thema’s die zo van zelfsprekend zijn dat ze over het hoofd worden gezien en daardoor buiten het gangbare discours vallen: Dorpsarchitectuur, de Wijkmotor, de Kempenatlas, …. . Stuk voor stuk boeiende trajecten. Ontwerpend onderzoek dat mij inspireert!
Tijdens het eerste Tiense stadsdebat Kleine Steden Kleine Projecten, leerde ik Philippe Liesenborghs van OpgewekTienen en Dirk Masquillier van RISO Vlaams-Brabant kennen. Twee ontzettend geëngageerde burgers waarmee we in 2014 - 2015 - 2016 samen met meer dan 40 verenigingen, organisaties en handelaars ParkLife organiseerde. Een stedelijke denktank die zich focuste op de ‘toekomst van de stad’: de sociale stad, ruimtelijke stad, ecologische stad en creatieve stad.
En dan is er ook kunstenaar Jean Decoster. Die heeft me lokaal in contact gebracht met verschillende jonge kunstenaars onder wie An Roovers en Jo Foulon. Zij zijn de laatste jaren een enorme bron van inspiratie voor mij geweest. Zo heb ik het initiatief rond ART 77 – ruimte voor cultuur opgestart, waarbij ik jonge kunstenaars op het kantoor heb uitgenodigd om hun werk tentoon te stellen. In 2018 ben ik samen met An Roovers en architectuurfotograaf Steven Massart (Atelier X) met Bringing Earth to a Sinking Island naar de Biënnale van Venetië getrokken.
Bringing Earth to a Sinking Island - Atelier X - Biënnale van Venetië - (Foto:Steven Massart)
Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit zelf was? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Ik denk van wel, en dat geldt voor honderd procent voor mijn ambitie. De mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat ik dag in dag uit werk om de kwaliteit van de diensten van ons bureau te verbeteren. Ik ben er trouwens van overtuigd dat die ambitie vooral de aard is van het beestje, eerder dan een attitude. Verder heb ik doorheen de jaren geleerd dat kwaliteit van architectuur in realiteit vooral afhangt van de ambitie van de bouwheer, eerder dan van het ontwerp zelf.
Waarom vindt u het belangrijk in te zetten op circulair bouwen?
De huidige wereldbevolking is de eerste generatie na het ontstaan van mondiale massaconsumptie. Met tot gevolg een exponentiële groei van productie en bergen afval als geaccepteerd rest-fenomeen. Deze oncontroleerbare groei kan echter niet aanhouden en moet dringend een halt toegeroepen worden. Indien we daarbij onze huidige welvaart in stand wensen te houden, is het circulaire denken de enige optie. Zo kan productie op peil blijven maar wordt afval uitgesloten of minstens sterk gereduceerd. Geen gemakkelijke uitdaging maar wel één die we niet uit de weg mogen gaan.
Welk circulair bouwproject is een voorbeeld voor u?
Het project dat mijn denken over bouwen totaal heeft veranderd, is het Haus Rauch van Boltshauser Architekten en Lehm Ton Erd Baukunst in Schlins, Oostenrijk. Op een studiereis met de studenten van de KU-Leuven bezochten we het atelier van Martin Rauch. Daar kwam ik voor het eerst in contact met gestampte aarde. Een echte eye-opener! De vraag is niet “Waar men mag bouwen?” maar “Waar men kàn bouwen?”.
Dat het Haus Rauch gebouwd is met aarde die op de bouwsite werd uitgegraven, heeft mij aan het denken gezet over hoe de afstand tussen de productie en de verwerking van bouwmaterialen kan worden verkleind. Op dat ogenblik was ik mijn eigen woning aan het ontwerpen en ben ik gaan onderzoeken of ook ik de grond van mijn bouwperceel kon gebruiken. Via een bevriend ondernemer Jef Hermans van de ecologisch bouwhandel Hermelijn kwam ik in contact met Matthias van Het Leemniscaat die mij op zijn beurt in contact bracht met Nicolas en Ken van BC-Studies. Toen is de bal beginnen rollen.
In 2015 werd de term “circulair bouwen” echter nog niet zo courant gebruikt. Toen ging het nog vooral over duurzaamheid. Pas in 2018, werd ik via mijn partner doordrongen van dat begrip. Zij volgt als projectmanager met haar kantoor het ontwerp en de realisatie van het project ZIN in Brussel op: De reconversie van de voormalige WTC-torens tot een multi-functioneel, circulair stadsproject. Op vandaag zijn de afbraakwerken van dit gigantische project in het hartje van onze hoofdstad klaar en start men aan de wederopbouw. De twee torens werden laag per laag gedemonteerd en meer dan 90% van de afgebroken bouwmaterialen wordt behouden, hergebruikt of gerecycleerd. Ook aan alle nieuwe materialen en toegepaste bouwmethodieken, worden hoge circulariteitseisen gesteld.
ZIN in Brussels - 51N4E - l’AUC - Jaspers-Eyers – (Beeld: ArtefactoryLab)
Faits divers
Welke job zou u nu uitoefenen als u geen architect was?
Misschien wel bierbrouwer. Als hobby brouw ik met enkele vrienden onze eigen bieren “NatteLore” en “StouteLore”.
Waar hebt u uw architectuuropleiding gevolgd?
Provinciale Hogeschool Limburg departement architectuur, Universidade Técnica de Lisboa en Hogeschool Limburg departement industrieel ingenieur.
Bij wie hebt u stage gelopen?
Architectenbureau Rudy Uytenhaak in Amsterdam, BBSC in Antwerpen en het ingenieursbureau technieken FTI, waar Philippe Samyn mij stagemeester was.
Wat was de titel van uw eindwerk?
Architectuur : "Licht - Urbanisme"
Ingenieur : "Engineering van architecturale glaskoepelconstructies"
Favoriet architectuurboek:
A Pattern Language van Christopher Alexander
Favoriet ander boek:
Geen boek in het bijzonder
Favoriete film:
Dogville van Lars von Trier
Favoriet tv-programma:
Geen programma in het bijzonder
Favoriete muziek:
Into the Wild van Eddie Vedder
Hebt u veel vrije tijd en hoe brengt u die het liefst door?
Veel te weinig - maar als ik die heb, probeer ik die – aangepast aan de huidige regels - al wandelend met vrienden en familie door te brengen.
Favoriete Belgische stad:
Tienen. Net zoals in de grote centrumsteden liggen ook in een kleine regionale stad vele opportuniteiten voor het grijpen.
Favoriete Europese stad:
Amsterdam
In welk land zou u het liefst geboren en opgegroeid zijn?
In een Scandinavische land: Zweden, Finland of Noorwegen
Actief of passief sportbeoefenaar? Welke sport?
Veel te weinig - maar soms ga ik wel eens lopen. En sinds het laatste jaar wandelen we veel ;-).
Favoriete architectuursite?
archdaily.com
Favoriete andere website?
TED – Ideas worth Spreading. Bijvoorbeeld Matt Ridley: When Ideas have sex.