DE PRAATSTOEL - Peter Van Impe (AST77) 14/06/2013
Peter Van Impe, zaakvoerder van architecten- en studiebureau AST 77, houdt van nieuwe perspectieven op wat hij al kent. Architectura grijpt een schaarse opening in s mans agenda aan om hem daarover in de Praatstoel aan de tand te voelen. Een gesprek over oer-Vlaamse architectuur, bamboe en Spanjaarden in Tienen.
Over welk eigen gerealiseerde projecten bent u het meest fier en waarom?
Als eerste denk ik onmiddellijk aan de Lage Energie Bamboe Woning. In 2010 werden wij als architectenbureau gevraagd om op een heel bijzonder bouwperceel in Rotselaar een woning te bouwen. Die is opgebouwd als één open volume in houtskeletbouw - 26,3 m bij 4,5 m - waar volumes en niveaus de verschillende functies en ruimtes organiseren. Door het loskoppelen van de verschillende slaapvolumes creëerden we ruimtelijke doorzichten die er voor zorgen dat de bewoners steeds in contact staan met de onder- en bovenliggende functies. Via de nauwkeurig geplaatste raamopeningen hebben de bewoners bovendien verschillende doorzichten naar buiten, die er ook voor zorgen dat de zon de verschillende woonfuncties voorziet van natuurlijk daglicht.
Daarbij komt dat de woning ontzettend goed scoort op energetisch vlak. Ze haalt waarden K33 en E40, onder meer door de installatie van een warmtepomp, vloerverwarming, doorgedreven isolatie, ventilatiesysteem en gunstige oriëntatie. De buitenzijde van de woning is overigens voorzien van één van de meest ecologische gevelmaterialen die er bestaan. In zwart gelakte stalen kaders werden bamboe stokken geplaatst die voor een perfecte integratie zorgen met het omliggende bos.
Ten tweede ben ik erg trots op de Lage Energie verbouwing van een typisch Vlaamse half open woning. Ook in 2010 kreeg ons bureau namelijk de vraag om een typisch Vlaamse halfopen woning te verbouwen tot een ruime open privéwoning. De uitdaging bestond erin om het gehele programma om te draaien, zodat elke woonfunctie de aangepaste oriëntatie en de nodige beschutting kreeg zonder zware afbraakwerken te moeten uitvoeren in de bestaande constructies.
Vanaf het begin was duidelijk dat we het bestaande woonvolume zouden behouden en hier de inkomhal, slaapkamers, badkamer en bureau in onder zouden brengen. Aan de tuinzijde zorgden we voor een nieuw volume, waarin de open keuken, eetplaats en zithoek werden ondergebracht. Op energetisch vlak werden alle buitenwanden intensief geïsoleerd en voorzien van 3-dubbele beglazing. ThermoWood houten latwerken zorgen voor een mooie gevelafwerking, in combinatie met vezelcement Etercolor-platen. Met deze verbouwing hebben we geprobeerd om een inspirerende leefomgeving te maken, waar de bouwheer zich thuis voelt en waar hun zoon vrij kan opgroeien.
Van welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
Ik stel veel hoop in The Pattern Language of the city dream of Tienen. Onder die werknaam zijn er sinds begin februari 2013 twee buitenlandse architecten, Santi Amaro Serrano uit Spanje en Daniel Samiec uit Tsjechië, door het kantoor aangesteld om een onderzoek te verrichten over de kleinschalige stedelijke vragen van de stad Tienen. Met dat onderzoek willen we virtuele interventies tonen, waarmee we het brede publiek willen sensibiliseren over hoe absurd de openbare ruimte vaak wordt behandeld. Het gaat niet om een grootschalige stedenbouwkundige studie maar net om een onderzoek naar kleine interventies die de stad aangenamer en gebruiksvriendelijke moeten maken. De interventies zijn vanuit een grondige stadskernanalyse ontwikkeld en worden toegelicht door duidelijk leesbare ontwerppatronen.
Verder zijn we in Heverlee bezig met een privéwoning waar ik erg veel van verwacht. Het is een ontwerp dat op maat van de bouwheer en het terrein is gemaakt en waar we onderzocht hebben hoe we binnen de traditionele verkavelingsvoorschriften een antwoord kunnen geven op wonen in de 21ste eeuw. Ik kijk er alvast naar uit om binnen enkele weken met de bouw van de woning te beginnen.
Welk project van een andere Belgische architect is voor u een schot in de roos?
Het stadhuis in Menen van noA architecten heb ik enkel jaren geleden tweemaal bezocht. De verbouwing is verrassend, gevoelig, contextueel, tactiel, ruimtelijk en ga zo maar door. Voor mij persoonlijk echt een schot in de roos. Het was lang geleden dat ik nog zo’n goed gebouw bezocht had in België.
Welke buitenlandse architecten vormen voor u een grote bron van inspiratie?
Toyo Ito, en dat zeg ik heus niet omdat hij dit jaar de Pritzker Prize heeft gewonnen. Hij is voor mij één van de eerste architecten was die me heeft geleerd om met mijn zintuigen te ontwerpen. Ito’s Tower of Winds vind ik nog steeds een heel erg sterk project dat mij telkens weer kan boeien.
Daarnaast heb ik grote bewondering voor Gordon Matta Clark. Het is hij die mij heeft geleerd om steeds naar een evenwicht te zoeken tussen licht en zicht en omgekeerd. Het is dankzij zijn werk – of net het niet-bestaan van zijn werk – dat ik in contact ben gekomen met kunst en vooral met de kunstenaar achter een werk.
Tot slot is er nog James Turrell. Via mij eindwerk als architectuurstudent heb ik hem, en vooral zijn architectuur, leren kennen. De detaillering die hij aan de dag legt om zijn passie voor licht inzichtelijk te maken is gewoonweg meesterlijk. Ik heb nu drie projecten van hem bezocht waaronder de Kijkduin in Den Haag. Wat een geweldige kunstwerk! Als zijn levenswerk The Roden Crater in Arizona af zal zijn, zal ik één van de eerste zijn om ook dit werk te gaan bewonderen. Het ziet er alvast ontzettend veelbelovend uit.
Wat zijn volgens u de meest geslaagde recente bouwprojecten in het buitenland?
Dat is een erg moeilijke vraag. Ik vind dat ik enkel een oordeel kan geven over projecten die ik zelf al heb bezocht. Vandaar de keuze voor twee projecten die ik recent bezocht heb. In principe zijn ze totaal verschillend maar ze hebben mij in elk geval allebei op een heel fijne manier verrast.
Ten eerste is er Casa da Música van Rem Koolkaas – OMA in Porto. Bij Koolhaas heb ik soms het gevoel 'You hate it or you like it'. Maar bij Casa da Música heb ik ronduit het gevoel 'I like this'. Het is een gebouw dat ik heb moeten leren ontdekken. Via de geweldige route die doorheen het gebouw loopt wordt je geconfronteerd met een enorme diversiteit, tot je op een bepaald punt begint te denken ‘dit loopt ergens fout’. Maar nee hoor, het is een meesterwerk. Naast de Kunsthal in Rotterdam vind ik dit project een must om te zien. Alleen ben ik er voor mezelf nog niet helemaal uit hoe ik de vorm van het gebouw moet analyseren.
Daarnaast hou ik enorm van het Neues Museum van David Chipperfield in Berlijn. Het heeft op mij een heel grote indruk gemaakt en is totaal het tegenovergestelde van Casa da Música. De ingetogenheid, het respect, de grote techniciteit, de ruimtelijkheid. Als je het nog niet bezocht hebt, één boodschap: onmiddellijk een weekend naar Berlijn boeken.
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op u?
Dan denk ik onmiddellijk aan twee architecten met wie ik heb gestudeerd en die respectievelijk één en twee jaar na mij zijn afgestudeerd: Tim Vekemans van RE-ST architecten en Nick Ceulemans van C.T. Architects Ik heb altijd ontzettend veel bewondering gehad over de werkwijze die zij hanteerden om projecten te ontwerpen en de passie waarmee zij het beroep van architect uitoefenen. Ze hebben nog niet erg veel onder hun eigen naam gerealiseerd maar ik ben erg benieuwd om hun eerste projecten te mogen gaan bezoeken.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
Ik kan vooral het plezier dat ik uit m’n werk haal en de diversiteit niet meer missen. Niks leuker dan ’s morgens opstaan en een gesprek hebben over de uitvoering van een privéwoning, ’s middags een lunchvergadering met de medewerkers hebben over het onderzoek van structuren en strategieën, in de namiddag een ontwerpmoment voor een nieuw jeugdhuis inlassen en aansluitend een werfvergadering leiden voor een nieuwe vleugel van een rusthuis. Om op het einde van de avond te beseffen dat de dagwerkzaamheden in feite nog moeten starten. Fantastisch, die drukte.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing ?
Tijdens mijn eerste stageperiode bij architectenbureau Rudy Uytenhaak kwam ik in contact met een van de ontwerparchitecten daar, Jos Rijs. Hij leerde mij als pas afgestudeerde ingenieur-architect de tools aan die je nodig hebt om gebouwen te ontwerpen en te realiseren. Ook al zie ik hem vandaag niet zo vaak meer, hij blijft een goede vriend en collega aan wie ik erg veel heb.
En dan is er natuurlijk nog kunstenaar Jean Decoster. Die heeft me lokaal in contact gebracht met verschillende jonge kunstenaars onder wie bijvoorbeeld An Roovers en Jo Foulon. Zij zijn op hun beurt de laatste jaren dan weer een enorme bron van inspiratie voor mij geweest. Zo heb ik het initiatief rond ART 77 – ruimte voor cultuur opgestart, waarbij ik jonge kunstenaars op het kantoor uitnodig om een herinterpretatie te geven van ons eigen kantoor.
Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit zelf was ? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Ik denk van wel, en dat geldt voor honderd procent voor mijn ambitie. De mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat ik dag in dag uit werk om de kwaliteit van de diensten van ons bureau altijd maar te verbeteren. Ik ben er trouwens van overtuigd dat die ambitie vooral de aard is van het beestje, eerder dan een attitude. Verder heb ik doorheen de jaren geleerd dat kwaliteit van architectuur in realiteit vooral afhangt van de ambitie van de bouwheer, eerder dan van het ontwerp zelf.
Over welk eigen gerealiseerde projecten bent u het meest fier en waarom?
Als eerste denk ik onmiddellijk aan de Lage Energie Bamboe Woning. In 2010 werden wij als architectenbureau gevraagd om op een heel bijzonder bouwperceel in Rotselaar een woning te bouwen. Die is opgebouwd als één open volume in houtskeletbouw - 26,3 m bij 4,5 m - waar volumes en niveaus de verschillende functies en ruimtes organiseren. Door het loskoppelen van de verschillende slaapvolumes creëerden we ruimtelijke doorzichten die er voor zorgen dat de bewoners steeds in contact staan met de onder- en bovenliggende functies. Via de nauwkeurig geplaatste raamopeningen hebben de bewoners bovendien verschillende doorzichten naar buiten, die er ook voor zorgen dat de zon de verschillende woonfuncties voorziet van natuurlijk daglicht.
Daarbij komt dat de woning ontzettend goed scoort op energetisch vlak. Ze haalt waarden K33 en E40, onder meer door de installatie van een warmtepomp, vloerverwarming, doorgedreven isolatie, ventilatiesysteem en gunstige oriëntatie. De buitenzijde van de woning is overigens voorzien van één van de meest ecologische gevelmaterialen die er bestaan. In zwart gelakte stalen kaders werden bamboe stokken geplaatst die voor een perfecte integratie zorgen met het omliggende bos.
Ten tweede ben ik erg trots op de Lage Energie verbouwing van een typisch Vlaamse half open woning. Ook in 2010 kreeg ons bureau namelijk de vraag om een typisch Vlaamse halfopen woning te verbouwen tot een ruime open privéwoning. De uitdaging bestond erin om het gehele programma om te draaien, zodat elke woonfunctie de aangepaste oriëntatie en de nodige beschutting kreeg zonder zware afbraakwerken te moeten uitvoeren in de bestaande constructies.
Vanaf het begin was duidelijk dat we het bestaande woonvolume zouden behouden en hier de inkomhal, slaapkamers, badkamer en bureau in onder zouden brengen. Aan de tuinzijde zorgden we voor een nieuw volume, waarin de open keuken, eetplaats en zithoek werden ondergebracht. Op energetisch vlak werden alle buitenwanden intensief geïsoleerd en voorzien van 3-dubbele beglazing. ThermoWood houten latwerken zorgen voor een mooie gevelafwerking, in combinatie met vezelcement Etercolor-platen. Met deze verbouwing hebben we geprobeerd om een inspirerende leefomgeving te maken, waar de bouwheer zich thuis voelt en waar hun zoon vrij kan opgroeien.
Van welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
Ik stel veel hoop in The Pattern Language of the city dream of Tienen. Onder die werknaam zijn er sinds begin februari 2013 twee buitenlandse architecten, Santi Amaro Serrano uit Spanje en Daniel Samiec uit Tsjechië, door het kantoor aangesteld om een onderzoek te verrichten over de kleinschalige stedelijke vragen van de stad Tienen. Met dat onderzoek willen we virtuele interventies tonen, waarmee we het brede publiek willen sensibiliseren over hoe absurd de openbare ruimte vaak wordt behandeld. Het gaat niet om een grootschalige stedenbouwkundige studie maar net om een onderzoek naar kleine interventies die de stad aangenamer en gebruiksvriendelijke moeten maken. De interventies zijn vanuit een grondige stadskernanalyse ontwikkeld en worden toegelicht door duidelijk leesbare ontwerppatronen.
Verder zijn we in Heverlee bezig met een privéwoning waar ik erg veel van verwacht. Het is een ontwerp dat op maat van de bouwheer en het terrein is gemaakt en waar we onderzocht hebben hoe we binnen de traditionele verkavelingsvoorschriften een antwoord kunnen geven op wonen in de 21ste eeuw. Ik kijk er alvast naar uit om binnen enkele weken met de bouw van de woning te beginnen.
Welk project van een andere Belgische architect is voor u een schot in de roos?
Het stadhuis in Menen van noA architecten heb ik enkel jaren geleden tweemaal bezocht. De verbouwing is verrassend, gevoelig, contextueel, tactiel, ruimtelijk en ga zo maar door. Voor mij persoonlijk echt een schot in de roos. Het was lang geleden dat ik nog zo’n goed gebouw bezocht had in België.
Welke buitenlandse architecten vormen voor u een grote bron van inspiratie?
Toyo Ito, en dat zeg ik heus niet omdat hij dit jaar de Pritzker Prize heeft gewonnen. Hij is voor mij één van de eerste architecten was die me heeft geleerd om met mijn zintuigen te ontwerpen. Ito’s Tower of Winds vind ik nog steeds een heel erg sterk project dat mij telkens weer kan boeien.
Daarnaast heb ik grote bewondering voor Gordon Matta Clark. Het is hij die mij heeft geleerd om steeds naar een evenwicht te zoeken tussen licht en zicht en omgekeerd. Het is dankzij zijn werk – of net het niet-bestaan van zijn werk – dat ik in contact ben gekomen met kunst en vooral met de kunstenaar achter een werk.
Tot slot is er nog James Turrell. Via mij eindwerk als architectuurstudent heb ik hem, en vooral zijn architectuur, leren kennen. De detaillering die hij aan de dag legt om zijn passie voor licht inzichtelijk te maken is gewoonweg meesterlijk. Ik heb nu drie projecten van hem bezocht waaronder de Kijkduin in Den Haag. Wat een geweldige kunstwerk! Als zijn levenswerk The Roden Crater in Arizona af zal zijn, zal ik één van de eerste zijn om ook dit werk te gaan bewonderen. Het ziet er alvast ontzettend veelbelovend uit.
Wat zijn volgens u de meest geslaagde recente bouwprojecten in het buitenland?
Dat is een erg moeilijke vraag. Ik vind dat ik enkel een oordeel kan geven over projecten die ik zelf al heb bezocht. Vandaar de keuze voor twee projecten die ik recent bezocht heb. In principe zijn ze totaal verschillend maar ze hebben mij in elk geval allebei op een heel fijne manier verrast.
Ten eerste is er Casa da Música van Rem Koolkaas – OMA in Porto. Bij Koolhaas heb ik soms het gevoel 'You hate it or you like it'. Maar bij Casa da Música heb ik ronduit het gevoel 'I like this'. Het is een gebouw dat ik heb moeten leren ontdekken. Via de geweldige route die doorheen het gebouw loopt wordt je geconfronteerd met een enorme diversiteit, tot je op een bepaald punt begint te denken ‘dit loopt ergens fout’. Maar nee hoor, het is een meesterwerk. Naast de Kunsthal in Rotterdam vind ik dit project een must om te zien. Alleen ben ik er voor mezelf nog niet helemaal uit hoe ik de vorm van het gebouw moet analyseren.
Daarnaast hou ik enorm van het Neues Museum van David Chipperfield in Berlijn. Het heeft op mij een heel grote indruk gemaakt en is totaal het tegenovergestelde van Casa da Música. De ingetogenheid, het respect, de grote techniciteit, de ruimtelijkheid. Als je het nog niet bezocht hebt, één boodschap: onmiddellijk een weekend naar Berlijn boeken.
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op u?
Dan denk ik onmiddellijk aan twee architecten met wie ik heb gestudeerd en die respectievelijk één en twee jaar na mij zijn afgestudeerd: Tim Vekemans van RE-ST architecten en Nick Ceulemans van C.T. Architects Ik heb altijd ontzettend veel bewondering gehad over de werkwijze die zij hanteerden om projecten te ontwerpen en de passie waarmee zij het beroep van architect uitoefenen. Ze hebben nog niet erg veel onder hun eigen naam gerealiseerd maar ik ben erg benieuwd om hun eerste projecten te mogen gaan bezoeken.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
Ik kan vooral het plezier dat ik uit m’n werk haal en de diversiteit niet meer missen. Niks leuker dan ’s morgens opstaan en een gesprek hebben over de uitvoering van een privéwoning, ’s middags een lunchvergadering met de medewerkers hebben over het onderzoek van structuren en strategieën, in de namiddag een ontwerpmoment voor een nieuw jeugdhuis inlassen en aansluitend een werfvergadering leiden voor een nieuwe vleugel van een rusthuis. Om op het einde van de avond te beseffen dat de dagwerkzaamheden in feite nog moeten starten. Fantastisch, die drukte.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing ?
Tijdens mijn eerste stageperiode bij architectenbureau Rudy Uytenhaak kwam ik in contact met een van de ontwerparchitecten daar, Jos Rijs. Hij leerde mij als pas afgestudeerde ingenieur-architect de tools aan die je nodig hebt om gebouwen te ontwerpen en te realiseren. Ook al zie ik hem vandaag niet zo vaak meer, hij blijft een goede vriend en collega aan wie ik erg veel heb.
En dan is er natuurlijk nog kunstenaar Jean Decoster. Die heeft me lokaal in contact gebracht met verschillende jonge kunstenaars onder wie bijvoorbeeld An Roovers en Jo Foulon. Zij zijn op hun beurt de laatste jaren dan weer een enorme bron van inspiratie voor mij geweest. Zo heb ik het initiatief rond ART 77 – ruimte voor cultuur opgestart, waarbij ik jonge kunstenaars op het kantoor uitnodig om een herinterpretatie te geven van ons eigen kantoor.
Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit zelf was ? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Ik denk van wel, en dat geldt voor honderd procent voor mijn ambitie. De mensen die mij persoonlijk kennen, weten dat ik dag in dag uit werk om de kwaliteit van de diensten van ons bureau altijd maar te verbeteren. Ik ben er trouwens van overtuigd dat die ambitie vooral de aard is van het beestje, eerder dan een attitude. Verder heb ik doorheen de jaren geleerd dat kwaliteit van architectuur in realiteit vooral afhangt van de ambitie van de bouwheer, eerder dan van het ontwerp zelf.